Gezien de primaire focus van Acceptance and Commitment Therapy (ACT) niet het reduceren van klachten is – maar het vergroten van psychologische flexibiliteit, is de reguliere klachtgerichte classificerende diagnostiek (DSM-5-TR) dan ook minder informatief voor een ACT-traject. Het is echter wel van belang om relevante informatie te hebben verzameld, alvorens te starten met een ACT-traject.
Een goede ACT-casusconceptualisatie kan helpen met het vormgeven van een ACT-traject op maat. Eén van de belangrijke onderdelen bij een ACT-casusconceptualisatie betreft het in kaart brengen is van de actuele psychologische flexibiliteit bij de cliënt. Deze psychologische flexibiliteit bestaat uit de zes onderliggende processen, te weten: Acceptatie, Defusie, Zelf als Context, Hier en Nu, Waarden & Toegewijd Handelen. Deze zes processen worden vervolgens op een continuüm beoordeeld, van inflexibel naar flexibel. Wij hebben per ACT-proces drie concrete vragen geformuleerd die je kunnen helpen bij het maken van een inschatting van elk van de zes specifieke ACT-processen bij jouw cliënt.
Acceptatie:
1. Wat zijn de emotionele controlestrategieën van de cliënt (controle, vermijding, afleiding), en in hoeverre worden deze ingezet?
2. In hoeverre is cliënt gefocust op zich goed proberen te voelen?
3. In hoeverre kan de cliënt reeds ruimte geven aan zijn vervelende ervaringen?
Defusie:
1. In hoeverre kan iemand zijn gedachten van afstand bekijken / uit zijn hoofd komen (versus piekeren)?
2. Kan iemand zijn gedachten observeren i.p.v. er automatisch op te reageren / analyseren.
3. Kan iemand vanuit werkbaarheid met zijn gedachten omgaan i.p.v. waarheid.
Zelf als Context:
1. Welke rollen dicht de cliënt zichzelf toe? In hoeverre is hij bewust van zijn constante zelf (ik ben)?
2. In hoeverre kan de cliënt flexibel omgaan met zijn zelfconcept (eigenschap als keuze i.p.v. eigenschap als automatisme)?
3. Hoe staat het met zelfcompassie?
Hier en Nu:
1. In hoeverre is er voldoende aandacht voor het hier en nu (i.p.v. focus op verleden en toekomst)
2. Is er aandacht voor alle aspecten van het hier en nu: binnen- & buitenwereld, alsook positieve en negatieve aspecten?
3. Handelt de cliënt regelmatig met aandacht of vooral vanuit de automatische piloot?
Waarden:
1. Heeft de cliënt zicht op wat echt belangrijk is voor hem / haar?
2. In hoeverre kan de cliënt contact maken met eigen wensen, behoeften en drijfveren?
3. Zijn de drijfveren van de cliënt intern of juist extern opgelegd (verwachtingen)?
Toegewijd Handelen:
1. Wordt er gehandeld vanuit waarden of vanuit andere drijfveren (v.b. angst, regels of zelfbeeld).
2. In hoeverre is iemand in staat om om te gaan met obstakels en te blijven investeren in de gekozen waarde?
3. In hoeverre kan iemand zijn handelen flexibel aanpassen als blijkt dat zijn acties niet het gewenste effect hebben?
Naast het klinische interview is het ook mogelijk de psychologische flexibiliteit van een cliënt in kaart te brengen middels testdiagnostiek. De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een vragenlijst bestaande uit 60 items – die zowel de algehele psychologische flexibiliteit, alsook de zes losse ACT-processen in kaart kan brengen. De FIT-60 is HIER gratis beschikbaar.
N.B. Er is al langer kritiek op DSM als leidraad voor diagnostiek in de Nederlandse GGZ. In 2017 verscheen het boek De DSM-5 Voorbij! Persoonlijke Diagnostiek in de Nieuw GGZ van Jim van Os (niet geheel toevallig ook mijn initiële promotor, van mijn promotieonderzoek naar ACT). Een aanrader, voor wie zich verder wil verdiepen in deze materie!