Het najaarscongres van de Vereniging voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie (VGCt) stond in het teken van het thema: “Practice what you Preach“. Dit motto is ook zeer bruikbaar bij het werken met Acceptance and Commitment Therapy (ACT).
Bij ACT wordt er gewerkt met zes ACT-processen: Acceptatie, Defusie, Zelf als Context, Hier en Nu, Waarden & Toegewijd Handelen. Samen vormen deze zes ACT-processen Psychologische Flexibiliteit: het vermogen om op een flexibele manier om kunnen gaan met obstakels zodat men kan blijven investeren in datgeen wat echt belangrijk is voor die persoon. Deze ACT-processen spelen zich af op drie niveaus:
– Niveau van de Client: Welk ACT-proces richt je je momenteel op bij de cliënt?
– Niveau van de Interactie: Wat gebeurt er tussen jou en de cliënt en kun je hier op een ACT-consistente manier mee omgaan (vanuit de zes verschillende ACT-processen)?
– Niveau van de Therapeut: In hoeverre heb jijzelf het ACT-proces van aandacht reeds eigen gemaakt?
Het is belangrijk om tijdens het werken met een specifiek ACT-proces, ervoor te zorgen dat je hier op alle drie niveaus dezelfde boodschap uitdraagt. Dit klinkt waarschijnlijk heel logisch, maar in de praktijk kan dit gemakkelijk anders lopen.
Je kunt bijvoorbeeld op cliënt-niveau de boodschap geven dat het belangrijk is om ruimte te maken voor de boosheid die hij ervaart in het kader van het ACT-proces acceptatie. Echter mogelijk heb jij zelf als therapeut moeite met de emotie boosheid en heb je de neiging deze uit de weg te gaan (niveau van de therapeut). De cliënt merkt vervolgens in de sessie dat jij non-verbaal signalen geeft dat je weg wil van de door hem getoonde boosheid (niveau van de interactie). Er ontstaat hierdoor dus een discrepantie in jouw therapeutische boodschap; verbaal geef je de boodschap dat iemand zijn boosheid moet toelaten terwijl jij non-verbaal juist signalen geeft dat deze boosheid niet wenselijk is. Hierdoor kan het zijn dat de client er toch voor kiest om deze boosheid weer weg te stoppen, te vermijden (wat juist niet is wat je bij Acceptatie wil bereiken).
Bovenstaande voorbeeld illustreert dus hoe belangrijk het is om als therapeut ook zelf ACTief aan de slag te gaan met ACT, zodat je ook vaardig wordt in het toepassen van deze vaardigheden bij jouw eigen interne obstakels. Hierdoor zul je zien dat je op het niveau van de interactie ook een consistente boodschap kunt blijven uitdragen. Je kunt hier fungeren als model; zowel in de normaliserende zin (ook de therapeut is een mens met eigen obstakels, het is dus niet abnormaal om deze obstakels te hebben) alsook als voorbeeld fungeren hoe je hier vervolgens vanuit ACT mee om zou kunnen gaan (modeling). Vandaar dat het credo “Practice what you Preach” ook bij ACT zeer relevant is!